19° wordt de nieuwe norm
Actueel 28 september 2022

19° wordt de nieuwe norm

Overal in Europa wordt opgeroepen om 19°C als de winterse maximumtemperatuur op de thermostaat thuis of op het werk. Maar is dat vanuit een preventie- en gezondheidsstandpunt wel verstandig? Ook in onze overheidsgebouwen zal deze temperatuur gehandhaafd worden, besliste het Federaal Overlegcomité. En als het van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) afhangt, zullen ook bedrijven die temperatuur hanteren op kantoor. De overheid wil dit najaar de bevolking bewustmaken van het energieverbruik. Het doel: ons energieverbruik verminderen nu de prijzen de pan uit swingen.

De gemiddelde temperatuur in de overheidsgebouwen bedraagt gebruikelijk 20 à 21 graden. Daar doen we één graad af, onder het motto: met kleine maatregelen kunnen we een grote impact hebben. In het plan 'Save gas for a safe winter' plakt de EU er geen streefdoel op, maar maant landen wel aan om het potentieel te onderzoeken van een thermostaat die één graad lager staat.

Is 19°C vanuit het standpunt van welzijn echter een haalbare maximumtemperatuur? Zeker is dat het een eind zit van wat de doorsnee mens als comfortabel beschouwt. Er is heel wat onderzoek naar gedaan, over de hele wereld steeds weer blijkt: 22° is de temperatuur waarbij mensen zich gemiddeld genomen het meest thermisch comfortabel voelen.

Thermisch comfort verschilt van individu tot individu

Al geldt die 22 graden niet voor elke persoon. Het is een gemiddelde. Als we vragen welke temperatuur mensen prettig vinden, krijgen we antwoorden tussen 17 en 27 graden. 22 zit daar precies tussenin. Over het algemeen hebben vrouwen het vaker koud dan mannen. Dat is deels verklaarbaar door de lichaamssamenstelling. Het komt erop neer dat het weefsel dat de meeste warmte produceert in ons lichaam, de spieren, meer aanwezig is bij mannen. Ook ouderen hebben het over het algemeen moeilijker met het reguleren van hun lichaamswarmte.

Minimumtemperatuur

Temperatuur is één van de grote bronnen van ergernis in een kantoorgebouw.

Een binnentemperatuur van 19 graden is echter helemaal niet onoverkomelijk, niet voor mannen en niet voor vrouwen.

We hebben de temperatuur immers ook in de hand door de kleren die we dragen. Als het koud is, kan je extra kleren dragen, terwijl het omgekeerde geval, het verwijderen van kleren bij warmte soms minder evident is.

Ook al duurt het wel even tot je gewend bent aan de nieuwe temperatuur.

Toch mogen we er ook weer niet al te snel van uitgaan dat er een maximumtemperatuur van 19° in alle overheidsgebouwen comfortabel is. Thermisch comfort is immers meer dan wat de thermometer aangeeft. Ook tocht of een koude vloer heeft een invloed op het comfortgevoel.

 

Thermisch comfort volgens de wetgeving rond welzijn op het werk

De actiewaarden voor blootstelling aan warmte en koude zijn opgenomen in de Codex Welzijn op het werk (thermische omgevingsfactoren). In volgende tabel zien we welke temperaturen gelden als “thermisch comfortabel” bij arbeid naargelang de zwaarte (gemeten in metabolisch energieverbruik).       

Kantoorwerk kunnen we rangschikken onder zeer lichte of lichte fysieke belasting: is het dan zo dat een minimumtemperatuur van 16° tot 18° comfortabel is voor kantoren? Nee, dit kunnen we zo niet stellen. Deze wettelijke waarden zijn immers geen comfortwaarden, noch voor koude, noch voor warmte. Het heeft eigenlijk niet zoveel zin om naar deze waarden te verwijzen voor kantoren.

De codex verwijst namelijk ook naar de norm NBN EN ISO 7730 PMV-PPD-indexen, waarbij de indicatoren PMV (Predicted Mean Vote) en PPD (Predicted Percentage of Dissatisfied) een maat zijn voor het thermisch comfort in “matige” omgevingen zoals kantooromgevingen.

We zijn immers allemaal verschillend in ons gevoel van thermisch comfort. En zo zal de “vote” (stem) en het “percentage” van personen die zich comfortabel voelen bij de temperatuur op het kantoor nooit meer dan 95 % bedragen!

Anders gezegd: zelfs in ideale thermische omstandigheden zal minstens 5% van de mensen zich ongemakkelijk/ontevreden voelen qua thermisch comfort (PPD percentage of “dissatisfied” van minstens 5%).

Als richtwaarde voor thermisch comfort geldt dat de PPD (“percentage of dissatisfied=percentage ontevredenen) idealiter tussen 5 à 10 % moet liggen.


In de Codex over welzijn op het werk vinden we ook een algemene bepaling terug die stelt dat “De arbeidsplaatsen waar werkposten zijn ingericht zijn thermisch voldoende geïsoleerd, rekening houdend met de aard van de activiteit van de onderneming of instelling.” Isolatie van de bouw brengt uiteraard ook zoden aan de dijk en wordt nog belangrijker gezien de energieprijzen.

Ook is het aanbevolen de werkplaatsen regelmatig te verluchten maar telkens voor een korte tijdsduur zodat de warmte door de inertie in het gebouw kan blijven.

 

Concrete analyse

In onderstaande tabel vergelijken we de ontevredenheid rond thermisch comfort bij herfst/winterkledij en bij lichtere lente/zomerkledij. De tabel werd opgesteld na analyse van een concrete situatie waarbij metabolisch gezien zeer lichte arbeid werd verricht (kantoorwerk). De waarden werden gemeten bij een relatieve vochtigheid van 45% en een luchtsnelheid van 0,1 m/s. Deze waarden kunnen worden ingegeven in een softwaretool op basis waarvan men dan verschillende simulaties kan maken (zie laatste gedeelte).

In de tabel wordt weergegeven wat het percentage mensen is dat ontevreden is over het thermisch comfort (= PPD-index, voorspelde percentage ontevredenen, waarbij de richtlijn een PPD-index van minder dan 10% is) volgens verschillende temperaturen.

Hieruit blijkt dat er in die concrete situatie bij het dragen van herfst- of winterkleding er nog thermisch comfort is bij 20°C, maar niet meer bij 19°C. Bij 19°C is het percentage ontevredenen theoretisch 12% … de PPD van 10 % wordt hier dus nipt overschreden. Een dergelijke geringe overschrijding wordt toch beschouwd als zijnde aanvaardbaar.

 

Bij het dragen van lente-of zomerkleding blijkt er in die concrete situatie daarentegen pas thermisch comfort te zijn vanaf 23°C. Dat is uiteraard onhaalbaar met de huidige energieprijzen …

De kledij die je draagt, heeft dus een enorme impact op het comfort! Draag je te lichte kledij, dan gaat bij 19°C je risico om je niet comfortabel te voelen heel hard stijgen.
 

Wat te doen als preventieadviseur?

  • Luisteren naar de klachten van werknemers (te warm, te koud, droog gevoel, tocht , aanwezigheid van warme dranken, etc.) en deze correct interpreteren. Thermisch comfort is meer dan enkel maar de temperatuur, zie ook punt 3.
  • De problemen bespreken met het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij afwezigheid daarvan, met de vakbondsafvaardiging.
  • Metingen van de klimaatparameters (temperatuur, relatieve luchtvochtigheid, luchtsnelheid en straling)
  • Vermijden dat medewerkers eigen elektrische verwarmingstoestellen meebrengen naar de werkplek (brandgevaar, verhoogd elektriciteitsgebruik, …).
  • Evaluatie van kledingisolatie in clo (“clo”, vernoemd naar het Engelse “clothing” is de in de norm gehanteerde graadmeter voor warmte kledij):
    • Zomeroutfit: 0,6 clo (shirt met korte mouwen, broek, enz.) of winteroutfit = 1 clo (hemd met mouwen, jas, broek). Stimuleer de werknemers dus om voldoende isolerende kledij te dragen. Sta toe dat werknemers een trui permanent op het werk achterlaten. Zorg daarom indien nodig voor voldoende kapstokken en lockers op kantoor.
  • Goede isolatie van de plaatsen waar gewerkt wordt. Zoveel mogelijk tocht inperken.
  • Evaluatie van de fysieke belasting/metabolisme in watt. Het kan geen kwaad om dit wat te verhogen bij kantoorwerk.

(Typisch kantoorwerk = 126 watt). Hoe groter de fysieke belasting, hoe minder warm men zich moet kleden. Afwisselend staand computerwerk (gebruik van zit-sta tafels) zorgt ook voor wat meer energieverbruik, en zorgt ervoor dat je wat beter tegen de koude kan. Bovendien verlaagt dit het risico op sitting disease ( = verhoogd risico om één of meer van volgende gezondheidseffecten : bepaalde ergonomische klachten, diabetes, verhoogd cholesterol, …). Heb je geen zit-sta tafel ? Dan is de richtlijn van de Vlaamse Bewegingsdriehoek om elk half uur eens recht te staan en kort te bewegen. Dit is nóg gezonder dan alleen maar een zit-sta tafel gebruiken (waarbij je niet noodzakelijk even gaat bewegen) en verhoogt ook de lichaamstemperatuur en dus je thermisch comfort.

Het is ook een goed idee om automaten voor warme dranken te voorzien voor de werknemers. Als werknemers regelmatig eens bewegen, dan kunnen ze bijvoorbeeld een warme thee of koffie of soep gaan halen.

Geen zin in een warme koffie of soep ? Ga dan eens overleggen met je collega. Of doe wat oefeningen zoals in de video’s die Cohezio speciaal heeft gemaakt voor kantoormedewerkers: https://www.cohezio.be/nl/videos

  • Draag voldoende warme kledij.
  • Zorg voor voldoende kapstokken en eventueel lockers voor de werknemers zodat ze een dikke trui op kantoor kunnen laten.
  • Zorg voor voldoende warme dranken voor de werknemers
  • Zorg dat beeldschermwerkers elk half uur eens bewegen ( = richtlijn Bewegingsdriehoek)
  • Of zorg voor zit-sta tafels indien mogelijk. Afwisselend staand computerwerk verhoogt je energieverbruik, verhoogt je thermisch comfort, en voorkomt “sitting disease”
  • Isoleer de werkplek voldoende
  • Software om de PPD-index (voorspelde percentage van ontevredenen) te berekenen : Als PPD < 10%, dan is er thermisch comfort. Het thermisch ongemak begint bij 10% of meer.

Hoe kan Cohezio u helpen?

Door het meten en analyseren van de klimaatparameters m.b.v. gekalibreerde apparatuur kan het voorspelbare percentage ontevreden mensen worden gemodelleerd.

We analyseren en rapporteren volgende variabelen:

  • Luchttemperatuur
  • Relatieve luchtvochtigheid
  • Luchtsnelheid
  • Straling: temperatuur van de zwarte bol
  • Metabolisme (Watt)
  • Kledingisolatie (clo)

Met behulp van software kunnen simulaties worden gemaakt om te komen tot thermisch comfort:

Hieronder worden enkele simulaties weergegeven (met de waarden weergegeven in de norm ISO 7730):

Bij een activiteit van 1 MET (zittende activiteit), een luchttemperatuur en stralingstemperatuur van 19°C, een luchtsnelheid van 0,1 m/s en een relatieve vochtigheid van 45% wordt in een eerste situatie een clo-factor van 1 (lichte zakelijke kledij) ingegeven:

:

Uit bovenstaande simulatie blijkt de PPD 35,2 te zijn wat erop wijst dat er geen thermisch comfort is.

Als we in bovenstaande configuratie de clo-factor verhogen van 1 (lichte zakelijke kledij) naar 1,8 (warme zakelijke kledij) bekomen we een waarde van 5 voor de PPD, wat aangeeft dat er thermisch comfort is.

Als we de activiteit veranderen in 1,5 MET (staand) met een clo-factor van 1 (lichte zakelijke kledij), bekomen we een PPD van 6,9 wat eveneens duidt op thermisch comfort. Maar het blijft belangrijk om vanuit ergonomisch oogpunt zitten en staan af te wisselen.

Achteraf kunnen de analyses worden toegelicht en het rapport worden besproken, waarbij Cohezio concrete adviezen zal kunnen geven.

 

Geïnteresseerd?

Contacteer uw referentiepersoon bij Cohezio of contacteer ons secretariaat via fos@cohezio.be of via 02/533.74.11.

Referentie

Codex over het welzijn op het werk, Boek V.- Omgevingsfactoren en fysieke agentia, Titel 1 - Thermische omgevingsfactoren

Ing. Bouttelgier Kris
Technical Risk Team Manager
Preventieadviseur niveau 1 en hygiënist