De samenwerking tussen de preventieadviseur psychosociale aspecten en de arbeidsarts
Thematische artikels 29 januari 2020

De samenwerking tussen de preventieadviseur psychosociale aspecten en de arbeidsarts

Psychosociale risico’s op het werk worden steeds belangrijker: welke rol is hier weggelegd voor de arbeidsarts ? Hoe kunnen de arbeidsarts en de preventieadviseur psychosociale aspecten (verder afgekort als PAPA) samenwerken aan een zo doeltreffend mogelijke preventie? Welke zijn de voordelen van zo’n aanpak, en welke belemmeringen kunnen er zijn? In dit artikel gaan we dieper in op deze vragen, op basis van onze eigen ervaringen met deze samenwerking de voorbije jaren. Bij de preventie van psychosociale risico’s heeft ieder van ons een eigen rol te vervullen1.

Door Véronique PIERART (preventieadviseur psychosociale aspecten bij Cohezio), Dr. Vanessa BINET (preventieadviseur-arbeidsarts bij Cohezio), in samenwerking met Catherine JADOUL(manager psychosociale afdeling bij Cohezio)


De rol van de arbeidsarts

Voordat de rol van preventieadviseur psychosociale aspecten (PAPA) in 2002 wettelijk werd vastgelegd2, was de arbeidsarts op zijn eentje verantwoordelijk voor de psychosociale aspecten van welzijn op het werk. Sedert de wetgeving van 2002 is het echter de PAPA die zich in hoofdzaak over deze risico's ontfermt. De arbeidsarts blijft echter een belangrijke speler in de preventie van psychosociale risico's.

De arbeidsarts is immers een bevoorrechte gesprekspartner voor bedrijfsleiders, werknemers en vakbonden. Hij neemt deel aan de verschillende comités voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) en ontmoet de werknemers van het bedrijf in het kader van het medisch toezicht over de werknemers (bezoeken aan werkplekken, periodieke onderzoeken, re-integratieprojecten, enz.).

De samenwerking tussen arbeidsarts en preventieadviseur psychosociale aspecten kan ook vruchtbaar zijn m.b.t. de preventie van verslavingen op het werk (in het kader van CAO 100), het plan voor de tewerkstelling van oudere werknemers (in het kader van CAO 104) en bij het re-integratietraject van werknemers.


Rol van de preventieadviseur psychosociale aspecten (P.A.P.A.)

Elke werkgever is verplicht een beleid te voeren om het welzijn van werknemers bij het uitvoeren van hun werk te bevorderen. Aandacht voor welzijn op het werk mag niet beperkt blijven tot louter de veiligheids- en gezondheidsrisico's, ook de psychosociale risico's op het werk moeten voldoende aandacht krijgen.

De PAPA werkt samen met de werkgever: hij adviseert deze over het te voeren preventiebeleid en biedt ondersteuning bij het uitvoeren van risicoanalyses. Deze risicoanalyses kunnen het niveau van de organisatie als geheel behelzen (globale analyse), maar zij kunnen ook toepgespitst zijn op een specifieke mogelijk risicovolle werksituatie (op een bepaalde afdeling, binnen een team). De PAPA heeft hier verschillende hulpmiddelen tot zijn beschikking, zoals een gestandaardiseerde vragenlijst, focusgroepen, individuele interviews, ....

De PAPA treedt ook op wanneer een werknemer die psychosociaal leed ervaart hem daarom verzoekt. De PAPA is een gesprekspartner (luisterend oor, psychosociale ondersteuning, advies) maar hij kan ook als bemiddelaar optreden t.o.v. de verschillende betrokken partijen (bemiddeling). Zijn interventie kan van individuele of collectieve aard zijn, en van formele of informele aard.


De complementariteit van arbeidsarts en preventieadviseur psychosociale aspecten

De arbeidsarts en de PAPA vullen elkaar aan. De inbreng van elk is verschillend, omwille van de verschillende opleidingsachtergrond, maar eveneens door de verschillende betrekkingen en dus invalshoek die beide actoren onderhouden met de werknemers, werkgevers en vakbonden.

Gedurende medische raadplegingen komt de arbeidsarts zowel in contact met werknemers met wie het goed gaat, als met degenen die met psychosociale en andere klachten zitten. Hierdoor beschikt de arbeidsarts over een bevoorrecht inzicht in het algehele welzijnsniveau van de werknemers binnen een organisatie.

De PAPA daarentegen wordt over het algemeen uitsluitend gecontacteerd door werknemers die moeilijkheden ervaren. Ook contacten met de hiërarchische lijn en de vakbonden zijn er meestal alleen maar wanneer er sprake is van problematische toestanden. De analyse van de situatie door de PAPA vertrekt dus veelal vanuit een ander standpunt dan die van de arbeidsarts.

Bovendien uit psychosociaal leed op het werk zich ook vaak in lichamelijke symptomen die enkel de arbeidsarts kan detecteren, vooral in die sectoren waar regelmatig medische consultaties gebeuren.

Tot slot bestaan psychosociale risico's zelf uit meerdere factoren en moeten de analyse en aanpak ervan dan ook op verschillende vlakken (gezondheid, ergonomie, enz.) gebeuren. Samen ontwikkelen we een meer globale systemische benadering.


Hoe verloopt de samenwerking concreet ?

De samenwerking verloopt in de eerste plaats op het vlak van informatie-uitwisseling. De arbeidsarts informeert minstens één keer per jaar het CPBW en de vertrouwenspersoon over de elementen die van belang zijn bij de evaluatie van preventiemaatregelen, zich hierbij baserend op de resultaten van medische onderzoeken en bezoeken aan de arbeidsplaats. Deze gegevens zijn collectief en anoniem.

In geval van een verzoek van een werknemer om een aanpassing van het werk of de werkplek, kan de arbeidsarts ook zelf de PAPA (of vertrouwenspersoon) informeren mits schriftelijk akkoord van de werknemer. Zo kan er ook in dit geval tussen deze verschillende actoren overleg zijn over de verschillende mogelijkheden.

Wanneer de werknemer een formeel verzoek tot psychosociale interventie heeft ingediend, kan de arbeidsarts de PAPA ook schriftelijk om een advies vragen voordat de consultatie van de werknemer plaatsvindt.

De arbeidsarts kan de werknemer ook doorverwijzen naar de PAPA wanneer hij vaststelt dat de gezondheid van de werknemer beïnvloed wordt door psychosociale factoren. De PAPA beschikt immers, meer dan de arbeidsarts, over de nodige tijd en expertise om het psychosociale aspect voldoende diepgaand te behandelen.


Hoe kan de samenwerking tussen arbeidsarts en preventieadviseur psychosociale aspecten bevorderd worden ?

De samenwerking tussen beide partijen vereist tijd voor overleg, en soms zijn de agenda's van de betrokkenen al overvol. Met het vorig jaar verschenen koninklijk besluit van 14 mei 20193 worden echter mogelijkheden geboden die de arbeidsarts meer tijd kunnen geven om echt centraal binnen de organisatie te werken.

Op organisatorisch vlak is het raadzaam ook de arbeidsarts te betrekken bij de analyse van de psychosociale risico's en bij de voorstelling van de resultaten daarvan aan de directie en de vakbonden. In sommige gevallen zal het ook nodig zijn om er een ergonoom bij te betrekken.

De externe preventieadviseuren werken ook nauw samen met de interne preventieadviseur, die de tussenpersoon bij uitstek is tussen de eigen organisatie en de externe dienst en de samenwerking coördineert.

In het kader van tertiaire preventie kunnen we een beroep doen op gespecialiseerde ondersteunende diensten (stresskliniek, enz.).

Met het oog op de versterking van deze multidisciplinaire aanpak heeft Cohezio een ambitieus opleidingsprogramma opgezet voor al zijn preventieadviseurs. Die opleiding zal ons allen in staat stellen een beter inzicht te hebben in de activiteiten en expertise van elke actor, en in het bijzonder een betere kennis van de psychosociale aspecten.

Een betere preventie en efficiëntere interventies: daar streven we samen naar!

Door deze uitwisseling van expertise en ervaringen kunnen we onze functies de nodige diepgang geven en zal de kwaliteit van ons werk verbeteren. En dit vormt dan weer de basis voor een duurzame vertrouwensrelatie met onze klanten.

 

1 De aanleiding voor dit artikel was de uiteenzetting die op 15 november 2019 gegeven werd door Véronique Binet, preventieadviseur psychosociale aspecten, en Dr Vanessa Binet, arbeidsarts,in het kader van post-universitaire conferenties van de UCL rond arbeidsgeneeskunde en -hygiëne. 
2 Pas met de wet van 4 augustus 1996 werden de psychosociale risico's gedefinieerd. De wet van 11 juni 2002 introduceerde de rol van de preventieadviseur psychosociale aspecten in de wetgeving rond de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksuele gedragingen. 
3 Het K.B. van 14 mei 2019 reduceert immers de frequentie van het periodieke gezondheidstoezicht over vele werknemers.