Doofheid op het werk
Thematische artikels 18 september 2019

Doofheid op het werk

Je bent vast wel eens getuige geweest van die elegante, stille manier waarop dove of slechthorende personen met elkaar praten. Deze week wordt de gebarentaal voor de tweede keer wereldwijd in het zonnetje gezet, ter gelegenheid van de International Day of Sign Languages (de Internationale Dag van de Gebarentalen). Cohezio vertelt je wat meer over dit evenement en biedt je een inkijkje in het leven van Frédéric Bouquelloen, ingenieur-informaticus bij het CIBG, een werknemer zoals jij en ik.

Gebarentaal lijkt stil en mysterieus, bijna magisch.  Hoewel de handen uiteraard de kern vormen van gebarentaal, wordt het hele lichaam ingezet bij gebarentaal. De positie van de armen, de gezichtsuitdrukking, de ademhaling die de borstkas doet uitzetten, enz. Welke blik hoort bij het gebaar? Er zijn zoveel nuances en evenveel mogelijke verschillen bij het communiceren in gebarentaal. Toch wordt die rijkdom nog maar twee jaar officieel wereldwijd gevierd op 23 september. De Internationale Dag van de Gebarentalen is namelijk nog maar aan z’n eerste edities toe en werd pas op 19 december 2017 door de Verenigde Naties erkend. Deze dag is van enorm groot belang voor allen die in deze taal communiceren, over de hele wereld. Want naast het taalkundige aspect, richt deze  V.N.-resolutie zich ook op het bevorderen van de invoering in de verschillende ondertekenende landen van artikel 21 van het V.N.-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, het recht op vrijheid van mening en meningsuiting en de toegang tot informatie.

Dat zijn mooie woorden en mooie principes. Maar wie aarzelt toch niet even wanneer een mogelijke kandidaat voor een job je laat weten dat hij doof is? De toegang tot de arbeidsmarkt blijft uiterst moeilijk voor dove mensen, want hoewel ze beantwoorden aan de noodzakelijke vereisten, botsen ze onvermijdelijk ook in 2019 nog op hetzelfde probleem : de telefoon.

Aan het kruispunt Kunst-Wet in hartje Brussel bevindt zich het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest, in een gebouw van negen verdiepingen. Kantoren, vergaderzalen, maar ook een data center met een honderdtal harde schijven waarvan de kleine lichtjes driftig staan te knipperen in het donker. Je waant je bijna in New York by night. Tijdens een hittegolf bovendien, want het is er ook nog eens bloedheet ! Maar het meest vermoeiend van al is het constante lawaai. Voor de personen die het recht hebben om er binnen te gaan, worden er oordopjes ter beschikking gesteld aan de ingang van de zaal. Preventie vóór alles! Maar Frédéric Bouquelloen heeft ongetwijfeld nog nooit gebruik gemaakt van die oordopjes. Niet nodig, hij is immers doof van bij zijn geboorte.

Twaalf jaar al begeeft hij zich telkens vanuit zijn kantoor op de zesde verdieping naar deze zaal op het gelijkvloers en weer terug. Op zijn bureau staan drie schermen, met grafieken en indrukwekkende codes. Verrassend in deze digitale omgeving zijn de papiertjes op zijn bureau. De woorden die erop staan, zijn niet te vinden in het woordenboek, zoveel is zeker. "Er worden in de informatica Engelse woorden gebruikt die ik niet goed begrijp wanneer ik moet liplezen, omdat de uitspraak helemaal niet overeenkomt met de geschreven versie van het woord", legt Frédéric uit. Een beetje verderop in de open space doet Pascal Van Caldenborgh, zijn collega en teamchef, teken naar hem met zijn handen. Hij gebaart van zijn ogen naar zijn eigen scherm. Frédéric begrijpt onmiddellijk waarover het gaat en opent het programma Teams (een programma voor groepsconversatie, n.v.d.r.). Wat volgt, is een gesprek tussen de twee via chat.

Stipt om twee uur 's namiddags vindt er een teamvergadering plaats op de verdieping erboven. In één oogopslag bekijkt Frédéric de schikking van de zitplaatsen en kiest de plaats die voor hem het beste is. Hij baseert zich daarbij op de optimale zichtbaarheid van elk van zijn collega’s. En ook voor de personen rond hem is het intussen een tweede natuur geworden : degene die nota neemt, gaat naast hem zitten. Zo kan hij indien nodig even naar de notulen van de vergadering kijken.

In de loop van de dag maken we ook kennis met Isabelle Arendt, HR Advisor. Wanneer we vragen of er een intern beleid is voor de aanwerving van personen met een gehoorstoornis of dergelijke, antwoordt ze spontaan : "Er is geen verschil. Wanneer iemand wordt aangeworven, is dat omwille van de persoon zelf en van zijn unieke eigenschappen. Het al dan niet hebben van een stoornis of handicap heeft geen invloed op het rekruteringsproces. Heeft deze persoon de juiste competenties? Heeft hij of zij zin om zich in te zetten? Is hij of zij professioneel? Dat zijn de waarden waar we naar zoeken." Ze moedigt bedrijven overigens aan om de sprong te wagen wanneer de kandidaat die voor hen zit anders is én aan alle criteria beantwoordt. "Wanneer de persoon is aangeworven, zorgen we ook voor de nodige aanpassingen, zodat hij goed kan presteren en een goede medewerker kan zijn. Alles staat in verband met elkaar. Het is een opwaartse spiraal."

Na de vergadering werpt Frédéric een laatste blik op de beeldschermen. Alles lijkt normaal. Er is niets dat knippert. Hij gaat zitten en neemt de tijd om te antwoorden op onze laatste vragen. We stellen dan de vraag waar we al sinds het begin mee zitten : hoe zit dat nu met die telefoon? "In het begin stond er een telefoon op mijn bureau, maar de oproepen werden altijd doorgeschakeld naar de andere medewerkers. Na een tijdje hebben ze hem dan van mijn bureau weggehaald, omdat hij toch niet werd gebruikt. Met de collega’s is de communicatie altijd visueel verlopen, rechtstreeks van persoon tot persoon of via programma’s zoals Skype. Nu hebben we Teams". Tony De Coux, communicatieverantwoordelijke, vult aan: "Teams werd geïnstalleerd om het lawaai op de open space in het algemeen te verminderen, dus niet alleen voor Frédéric. De technologie vergemakkelijkt de communicatie en neemt de obstakels weg."

Vandaag bevestigt Frédéric dat hij zich echt goed voelt op zijn werk met horende collega’s. Stoort het hem zelfs niet als zijn collega’s mime gebruiken in plaats van echte gebarentaal? "Nee, ik ben altijd opgegroeid tussen horende personen. Ik ben het gewoon, het kwetst mij niet. Ik ben erg goed geïntegreerd en omgekeerd passen de collega’s zich ook aan mij aan. Beide kanten passen zich aan. Het is ook belangrijk dat dit wederzijds is. En uiteindelijk vindt iedereen het gewoon fantastisch om met mij te werken." (lacht).

We willen nog graag weten of de gebarentaal de laatste jaren opgang maakt in de wandelgangen van het CIBG? Hij moet een beetje lachen om die vraag… Nee, nog niet, maar het is beloofd : deze week van de Internationale Dag van de Gebarentalen is de perfecte gelegenheid om de mensen een mondje gebarentaal te leren.

 

Valérie Neysen
Communication Officer
Cohezio