Installatie van laadinrichtingen voor elektrische wagens: wat zegt het AREI?
Actueel 26 oktober 2022

Installatie van laadinrichtingen voor elektrische wagens: wat zegt het AREI?

De warmtemotor maakt tegenwoordig steeds vaker plaats voor de elektrische motor op onze wegen. En wie elektrische motor zegt, zegt batterijen. Dus ook het opladen van die batterijen, aan laadinrichtingen die daarvoor moeten worden geïnstalleerd. 

Sinds 1981 moeten elektrische installaties conform het AREI zijn. (AREI staat voor het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, dat sinds 1 juni 2020 uit drie thematische boeken bestaat.) Het AREI is niet van toepassing op de elektrische uitrusting van wagens, die noodzakelijk is voor het in verkeer brengen ervan (koplampen, boordcomputer, airconditioning, enz.).

De voedingssystemen voor elektrische wegvoertuigen moeten daarentegen wél in orde zijn met de voorschriften in alle onderdelen van boek 1 van het AREI betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, waaronder eventueel de voorwaarden vermeld in hoofdstuk 7.101, specifiek voor voertuigen of aanhangwagens voor wegvervoer, tijdens het stationeren (foodtruck, kampeerwagens, enz.).

Op de laadinrichtingen voor elektrische wegvoertuigen staat daarover helemaal niets vermeld, althans niet tot 16 augustus 2022, de dag waarop in het Belgisch Staatsblad het koninklijk besluit van 11 juli 2022 verschijnt. Dat voegt aan deel 7 van boek 1 van het AREI (bepalingen voor bijzondere installaties en ruimten) een nieuw hoofdstuk 7.22 toe, specifiek over de voeding van elektrische wegvoertuigen.

Het betreft hier de voertuigen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor gebruik op de openbare weg, aangedreven door een elektrische motor, waarvoor de stroom afkomstig is van een oplaadbaar systeem voor energieopslag. Merk op dat het niet gaat over voertuigen met een elektrische motor die op de privéwegen van onze bedrijven rondrijden, zoals vorkheftrucks.

De bepalingen zijn gebaseerd op de internationale norm IEC 60364-7-722 (Elektrische installaties op laagspanning - Deel 7-722: Eisen voor de bijzondere installaties en ruimten - Voeding van elektrische voertuigen) en betreffen enkel de nieuwe conductieve laadinrichtingen (met een kabel) voor elektrische wegvoertuigen en de bijbehorende stroombanen die eindigen in het verbindingspunt, en waarvan de uitvoering of vervanging vanaf 1 november 2022 is aangevangen. Die laadinrichtingen zijn te vinden bij particulieren (huishoudelijke installaties), maar ook in bedrijven, op de weg en op openbare plaatsen, parkeerterreinen, enz. (niet-huishoudelijke installaties).

Het gaat dus niet over inductieve (contactloze) laadinrichtingen en ook niet over laadsystemen voor elektrische wagens die werken met een contactdoos. Deze installaties dienen echter allemaal te beantwoorden aan de andere voorschriften van boek 1 van het AREI.

Een aantal van de vereisten die van toepassing zijn vanaf 1 november 2022, sommen we hier op (deze lijst is niet volledig)1:

  • een exclusief toegekende stroombaan voor elk verbindingspunt
  • beschermingsinrichtingen tegen onrechtstreekse aanraking (transformator die de stroombanen scheidt, differentieelinrichting) en overstroom (thermisch-magnetische beveiligingsschakelaars) die worden geplaatst hetzij in de stroomopwaartse vaste elektrische installatie, hetzij in de laadinrichting, of een combinatie van beide;
  • rekening houden met een gelijkstroomcomponent in de eventuele foutstroom voor de keuze en toepassing van passende differentieelinrichtingen2
  • rekening houden met te verwachten uitwendige invloeden (opstellingsplaatsen binnen of buiten, temperatuur, vochtigheid, weersomstandigheden, stoffige omgeving, enz.)
  • aanvullende maatregelen om de laadinrichtingen te beschermen tegen redelijkerwijs te verwachten schokken en stoten (aanrijdingen van voertuigen met de laadinrichtingen, in het verkeer, bij schakeling)
  • de elektrische noodafschakeling, bijvoorbeeld op gemeenschappelijke parkeerterreinen met duidelijk gesignaleerde bedieningsorganen die zichtbaar opgesteld, gemakkelijk bereikbaar en vlot bedienbaar zijn.3

Voor laadinrichtingen die vóór 1 november 2022 werden geïnstalleerd, blijven de veiligheidsmaatregelen van de algemene onderdelen van het AREI van toepassing, samen met de voorschriften van hoofdstuk 7.101 voor voertuigen of aanhangwagens voor wegvervoer tijdens het stationeren. Voor laadinrichtingen die werden geïnstalleerd vóór 1 juni 2020 komen daar nog de voorschriften bij van deel 8 met betrekking tot bestaande elektrische installaties. Het is uiteraard mogelijk om de elektrische voeding van die laadinrichtingen aan te passen aan de voorschriften van hoofdstuk 7.22. Voorafgaand aan de ingebruikname ervan zal echter een gelijkvormigheidscontrole moeten worden uitgevoerd door een erkend controleorganisme.

Bij Cohezio zijn de nieuwe reglementaire bepalingen nu al opgenomen in onze referentieprocedures, onder meer in de procedures in verband met de risicoanalyse van de elektrische installaties op de arbeidsplaatsen, die verplicht is geworden op grond van de bepalingen van titel 2 van boek III van de codex over het welzijn op het werk.

 

Baudoin Litt,
Preventieadviseur Technical Risk Management
 


(1) Wij raden onze lezers aan om de installatie van laadinrichtingen bij hen thuis en/of in het bedrijf over te laten aan bevoegde en bekwame technici, die op de hoogte zijn van de wettelijke en normatieve voorschriften op dit gebied.


(2) Eenvoudig uitgelegd: het elektriciteitsnet levert wisselstroom. Batterijen worden opgeladen met gelijkstroom. Wisselstroom wordt dus op een bepaald moment omgezet in gelijkstroom en beide circuleren in het systeem. De differentieelinrichtingen moeten van een specifiek type zijn, dat hun werking garandeert wanneer zich een foutstroom voordoet met beide onderdelen erin: wisselstroom en gelijkstroom. Het type differentieelinrichting en de plaats ervan in de installatie zijn essentiële conformiteitscriteria.


(3) Indien nodig kan hierover advies van de brandweer worden gevraagd.