29 april 2016
Dat er gezondheidsrisico’s verbonden zijn aan “sedentariteit” (veel en langdurig zitten) is al lang geweten.
Al in de middeleeuwen interesseert Arnaud de Villeneuve (1240-1311) zich in het probleem van sedentariteit bij notarissen(1). In 1953 vergeleek J.N. Morris (2) twee beroepscategoriëen in Londense busmaatschappijen : de chauffeurs, gezeten in hun stuurpost en de busbegeleiders die rechtop bleven en geregeld naar boven en beneden gingen in de dubbeldekkerbus om tickets te controleren. De chauffeurs bleken een veel hoger risico te lopen op hartinfarcten.
In een studie uit 2012 schat Lee (3) dat het gebrek aan lichamelijke activiteit jaarlijks aan de oorzaak ligt van 5 miljoen overlijdens wereldwijd.
De manier waarop we leven werd radicaal getransformeerd door de industriële revolutie en de opgang van de digitale technologie. Volgens Cordain (4) bestaat er een verschil van 19 km tussen de afstand die we dagelijks gemiddeld wandelen en die onze jagende en verzamelende voorouders wandelden. Gezondheidskwalen die typisch gelinkt worden aan sedentariteit (obesitas, diabetes type 2, hart- en vaatziekten) maken opgang bij volkeren die traditioneel als nomadisch leven maar die in recentere tijden sedentariseerden, zoals de Inuit (5).
Nochtans is er niet veel nodig om deze recente sedentaire gewoonten te compenseren. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft volgende aanbevelingen (6) :
Spierversterkende oefeningen zouden idealiter deze sessies moeten vervolledigen. Om een opmerkelijke en systematische gezondheidswinst te boeken, volstaat het al deze dosis te verdubbelen.
Dit brengt ons bij de volgende vraag : zijn deze regelmatige sessies voldoende om de negatieve gezondheidseffecten van langdurig sedentair gedrag tegen te gaan ?
De vraag interesseerde ook professor Ekelund en zijn ploeg van het departement sportgeneeskunde te Oslo (7). Zij maakten een meta-analyse van gegevens van meer dan een miljoen mannen en vrouwen.
De auteurs deelden de deelnemers aan het onderzoek in in vier categorieën, in functie van drie gemiddelde parameters :
Vervolgens heeft men de gegevens tussen deze categorieën met elkaar gekruist. Men kwam tot volgende bevindingen :
Wanneer men veel zit, is het nodig om daar een fysieke activiteit tegenover te stellen. De optimale duur daarvan komt overeen met 60 tot 75 minuten van activiteit van een intensiviteit vergelijkbaar met die van snel wandelen. Deze activiteiten hoeven niet noodzakelijk van sportieve aard te zijn, activiteiten die een zelfde energieverbruik als snel wandelen genereren zijn even goed : de vensters wassen, de vloer vegen, stofzuigen, het gras maaien, hout dragen, …