14 april 2017
In dit artikel gaan we dieper in op de verwijdering van de zwangere werkneemster.
Indien de zwangere werkneemster onderworpen is aan bepaalde risico’s eigen aan de onderneming (op basis van een risicoanalyse), zal de werkgever een afspraak maken met de preventieadviseur arbeidsarts voor een medisch toezicht.
Na het onderzoek deelt de arbeidsarts via het gezondheidsformulier voor de gezondheidsbeoordeling zijn beslissing mee aan de werknemer en de werkgever. De arbeidsarts kan beslissen tot geschiktheid of ongeschiktheid van de werkneemster om een werkpost in te nemen of bepaalde activiteit uit te voeren.
De arbeidsarts kan ook beslissen dat de werkneemster met ziekteverlof moet gestuurd worden voor een aandoening die vreemd is aan het moederschap.
Indien de arbeidsarts beslist dat de zwangere werkneemster ongeschikt is om haar activiteiten verder te zetten en dus verwijderd moet worden, moet de werkgever volgende specifieke maatregelen nemen :
Indien de zwangere werkneemster blootgesteld wordt aan de verboden agentia die opgenomen zijn in de bijlage X.5.2 van Boek X Titel 5 van de Codex over welzijn op het werk (zoals ioniserende stralingen, werken in een omgevingswarmte van boven de 30°C, handenarbeid bij grondwerk, …), moet de werkgever onmiddellijk bovenvermelde maatregelen nemen. Daarna dient de werkgever een afspraak te maken met de arbeidsarts voor een medisch toezicht.
De zwangere werkneemster van wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst volledig wordt geschorst, heeft recht op een geplafonneerde uitkering van 78,237% van haar nettoloon. De vergoeding wordt uitbetaald vanaf de eerste dag van de werkverwijdering tot de zesde week vóór de geplande bevallingsdatum.
De zwangere werkneemster die aanvaardt om een aangepast werk uit te oefenen en hierdoor loonverlies lijdt, heeft recht op een uitkering die 60% bedraagt van het vroeger verdiende loon (beperkt tot een bepaald bedrag).