15 april 2016
De BMI (Body Mass Index) is een formule die toelaat in te schatten of iemand al dan niet zwaarlijvig is.
Je kunt die berekening heel gemakkelijk zelf maken: daarvoor deel je gewoon je gewicht (in kg) door het kwadraat van je lengte (in meter).
Voorbeeld:
Mijn lengte is 1,70 m en ik weeg 70 kg:
Mijn BMI = 70/1,7² = 24,22 kg/m²
Tussen 18,5 en 25 wordt aangenomen dat je een “normaal” gewicht hebt. Onder 18,5 spreken we van ondergewicht. Boven 25 spreken we van overgewicht, vanaf 30 van obesitas of zwaarlijvigheid en vanaf 40 van morbide obesitas.
De BMI zal worden gebruikt als indicatie om te weten of iemand een gezond gemiddeld gewicht heeft. Het is belangrijk de BMI te relativeren en die niet te gebruiken als absolute waarde. Het is geen prestatie. De bedoeling is niet om een zo laag mogelijke BMI te hebben.
Het is belangrijk dit cijfer correct* te interpreteren, want het heeft zijn beperkingen:
Een BMI die te laag of te hoog is, vormt een risicofactor voor talrijke ziektes. Mensen met een BMI buiten de norm zullen met andere woorden een grotere kans hebben om ziektes te ontwikkelen, zoals cardiovasculaire aandoeningen of bepaalde kankers.
Door te zorgen voor gezonde leefgewoonten!
Evenwichtig eten is een eerste belangrijk aspect. Eet afwisselend, in redelijke hoeveelheden en met een goede regelmaat. Ga zoveel mogelijk voor plantaardige voedingsmiddelen: volkorengranen, groenten en fruit, peulvruchten, noten en zaden, enz. en varieer je voeding zonder te overdrijven met minder gezonde producten.
Om je energiebalans in evenwicht te houden is het ook van groot belang om voldoende te bewegen. Beweeg dagelijks om een sedentaire levensstijl te vermijden, maar kies ook verschillende keren per week voor activiteiten met een matige (of hoge) intensiteit (een wandeling maken, in de tuin werken, fietsen, aan yoga doen, hardlopen, enz.).
*Vind je het moeilijk om je BMI te interpreteren, praat er dan gerust over met een deskundige op het vlak van gezondheid, zoals je huisarts of een diëtist(e).