15 mei 2017
De aanbevelingen voor het plaatsen van het beeldscherm op het werkoppervlak zijn talrijk en uiteenlopend. Sommige bronnen stellen een armlengte voor tussen de ogen en het scherm, andere vermelden afstanden in cijfers of laten de keus van het visueel comfort over aan de gebruiker. Wat moeten we onthouden van deze uiteenlopende voorstellen?
Fotografen weten dit al: om een scherp beeld te krijgen op je film (of op de elektronische beeldsensor) moet je scherpstellen op basis van de afstand van het onderwerp tot het fototoestel. Dat scherpstellen (manueel of automatisch) gebeurt door het aanpassen van de lenzen van het objectief. Er is een gelijkenis met het menselijk oog dat, om een scherp beeld te krijgen op het netvlies (de film of sensor), zijn (oog)lens moet aanpassen. Het netvlies stuurt dan het beeld door naar de hersenen in de vorm van elektrisch potentiaal via de optische zenuw. Het scherpstellen gebeurt met behulp van de spieren in het oog, die vastzitten aan de lens.
Bij het lezen van tekst op een computerscherm of in een boek moet het oog de spieren samentrekken die de ooglens doen ontspannen. Wanneer de ooglens geen druk meer ondervindt van de ligamenten errond, gaat hij net als een ballon bol staan en wordt de breking van de lichtstralen vergroot. Dat noemen we accommodatie.
Hoe dichter het voorwerp zich bij het oog bevindt, hoe harder de spieren moeten werken (figuur 1).
Bij die samentrekking komt nog het werk van de externe oogspieren die, om een samengevoegd beeld naar de hersenen te kunnen sturen, de as van elk oog naar het object zullen richten (je kijkt een beetje scheel wanneer je kijkt naar een voorwerp dichtbij). Ten slotte spannen de spieren van de iris (het gekleurde deel van het oog) zich op en verkleinen de grootte van de pupil. Die verkleining van de pupil verbetert de scherpte van het zicht en vergroot de diepte van het gezichtsveld. Uiteraard is voldoende licht vereist.
Die drie aanpassingen om dichtbij te zien vormen een mogelijke bron van pijn en vermoeide ogen wanneer er lang aan één stuk wordt gelezen.
Omgekeerd moeten de spieren niet werken wanneer wordt gekeken naar iets op een afstand van meer dan 6 meter. Het oog bevindt zich dan “in rust”.
Figuur 1 – Accommodatie van het oog: ontspanning van de oogspieren om veraf te kijken en samentrekking om dichtbij te kijken
Het is erg moeilijk een ideale afstand te bepalen voor het lezen op een scherm. Sommige studies hebben het over een verminderde vermoeidheid van de ogen bij een leesafstand van 100 cm veeleer dan 50 cm (Jaschinski-Kruza 1988). Wanneer de personen de afstand kunnen aanpassen aan hun leescomfort, dan kiezen ze afstanden tussen 60 en 100 cm (Jaschinski and al. 1998).
Verschillende wetenschappelijke instituten bevelen afstanden aan die variëren van 35 cm tot 100 cm tussen de ogen en het scherm (zie onderstaande tabel).
Australian standard
Canadian standards association
American national standards institute
International standards organization (ISO 9241)
Labor department guideline
34-75 cm
40-74 cm
50-100 cm
>40cm
35-60 cm
Sommige aanbevelingen leggen een verband tussen de grootte van de letters op het scherm en de leesafstand. De ISO-norm 9241-2 beveelt een lettergrootte van 2,8 mm aan voor een leesafstand van 50 cm, 3,5 mm voor een afstand van 60 cm en 4 mm voor een afstand van 70 cm.
Het INRS (ED 924) stelt voor om als afstand 170 keer de hoogte in mm te nemen van de lettertekens (hoofdletters) of cijfers.
In handleidingen over ergonomie zien we ook vaak de raad om het scherm op een armlengte afstand te zetten.
De aanbevelingen geven vaak een waardebereik tussen twee getallen om de goede afstand tot het scherm te bepalen. Die boven- en ondergrenzen houden rekening met gegevens zoals :
Rekening houdend met de eerder vermelde factoren en de conclusies van Sommerich (2000), kunnen we redelijkerwijs afspreken dat we de gebruikers aanmoedigen om als afstand tussen scherm en ogen die afstand te nemen die ze zelf het beste vinden. We zullen die waarde de comfortabele leesafstand noemen. Op die afstand moet het mogelijk zijn om zonder moeite het scherm te lezen, zelfs wanneer de rugleuning van de stoel naar achteren is gekanteld (figuur 2).
Die waarde ligt over het algemeen tussen 40 cm en 100 cm of meer, wanneer er een héél groot scherm wordt gebruikt.
Er moet dus geen afstand worden voorgesteld die enkel gebaseerd is op de afmetingen van het scherm, maar de gebruiker dient de mogelijkheid te krijgen om het scherm te plaatsen op de voor hem gepaste afstand.
Figuur 2 – Comfortabele leesafstand tussen 40 en 100 cm, rechtop zittend of naar achteren leunen
Er dient aandacht te worden besteed aan het gebruik van de zoomfunctie van het programma (figuur 3), waarmee het leesoppervlak zo groot mogelijk kan worden gemaakt, afhankelijk van de afstand en de individuele leescapaciteiten. We zien vaak dat gebruikers een witte rand laten aan de zijkanten van het scherm en dan klagen over problemen om de weergegeven pagina te lezen.
Figuur 3 – Gebruik van de zoomfunctie om het leescomfort te verbeteren
Het is belangrijk de gebruiker een werkblad aan te bieden dat voldoende diep is. Over het algemeen is er een diepte van 80 cm beschikbaar voor het werkblad, maar die diepte kan tot 100 cm bedragen bij een groot scherm of bij meerdere schermen.
Bovendien is het aan te raden regelmatig in de verte te kijken, zodat de ogen kunnen rusten (figuur 4). De regel “20-20-6” herinnert eraan om elke 20 minuten gedurende 20 seconden verder dan 6 meter te kijken.
Figuur 4 – Kijk regelmatig in de verte om je ogen te laten rusten