Vruchtbaarheid, zwangerschap en werk
Thematische artikels 22 juni 2021

Vruchtbaarheid, zwangerschap en werk

Op 20 mei vond de Vlaamse universitaire studiedag rond arbeidsgeneeskunde (VUSA) plaats. Dokter Versée Mathieu, Wetenschappelijk Directeur bij Cohezio mocht de spits afbijten en het belangrijkste thema van de dag toelichten : beroepsgebonden risico’s voor vruchtbaarheid en zwangerschap.

In het onderstaand artikel vindt u de voornaamste bevindingen.

 

Men spreekt over subfertiliteit of verminderde vruchtbaarheid vanaf het uitblijven van de zwangerschap gedurende minstens 12 maanden bij een koppel.

Vruchtbaarheid : een kwetsbaar proces

De vruchtbaarheid van zowel mannen als vrouwen blijkt over het algemeen erg kwetsbaar:

  • Na de bevruchting loopt het naar schatting de helft van de gevallen al fout, nog voor de bevruchte eicel zich innestelt of nog voor de zwangerschap gekend is.
  • Eens de diagnose van zwangerschap wordt gesteld, loopt het nog fout in 15% van de gevallen (spontane abortus).
  • Ongeveer 4% van de geboortes gebeurt te vroegtijdig (prematuriteit) en in ongeveer 3% van de gevallen is er sprake van groeiachterstand tijdens de zwangerschap.
  • Na de geboorte blijken er In 3 tot 5% van de kinderen aangeboren afwijkingen te zijn die worden opgemerkt in het eerste levensjaar.
  • Na het eerste levensjaar wordt er nog eens bij 10% van de kinderen aangeboren afwijkingen vastgesteld bijvoorbeeld chromosomale afwijkingen.
  • 6 tot 10% van de koppels blijft uiteindelijk kinderloos / onvruchtbaar.

Deze cijfers tonen aan dat de vruchtbaarheid en de zwangerschap biologisch gezien zeer kwetsbaar zijn. Dit is niet verwonderlijk aangezien het processen zijn waarbij heel veel cellen delen. Daarbij kunnen schadelijke stoffen of micro-organismen of andere gevaren de normale ontwikkeling van geslachtscellen en embryo’s verstoren.

 

Wetenschappelijk gekende risicofactoren voor bevruchting en zwangerschap

Opgelet bij deze opsomming gaat het meestal om een verhoogd risico. Het gaat niet noodzakelijk om een onomkeerbare oorzaak. Het risico kan men veelal terug normaliseren door het nemen van preventiemaatregelen om de blootstelling te stoppen of in ernstige mate terug te dringen.

Voor vrouwen betekenen wat betreft de vruchtbaarheid voornamelijk de volgende factoren een risico:

  • Blootstelling aan metalen (kwik, lood en cadmium)
  • Blootstelling aan pesticiden
  • Blootstelling aan sommige solventen (bijvoorbeeld formaldehyde)
  • Blootstelling aan uithardende epoxyharsen
  • Blootstelling aan cytostatica
  • Blootstelling aan lachgas.

Factoren die een verhoogde kans op spontane abortus of andere problemen kunnen veroorzaken bij vrouwen: 

  • Blootstelling aan bepaalde metalen en halfmetalen (kwik, lood, arseen, chromaten)
  • Blootstelling aan  pesticiden
  • Blootstelling aan epoxyharsen
  • Blootstelling aan cytostatica
  • Blootstelling aan lachgas.
  • Blootstelling aan bepaalde solventen zoals formaldehyde
  • Blootstelling aan bepaalde anesthesiegassen (fluranen),
  • Blootstelling aan ioniserende straling
  • Zware fysieke arbeid (frequent heffen en tillen van erg zware lasten), verricht onder zware omstandigheden.

Bij mannen wordt de verminderde vruchtbaarheid vooral aangetoond door verminderde zaadkwaliteit:  minder spermatozoa, en/ of minder beweeglijke of slecht gevormde spermatozoa alsook DNA veranderingen.

Stoffen die de hoeveelheid zaad en de zaadkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden zijn:

  • metalen zoals lood, kwik en chromaten
  • pesticiden (insecticiden en organofosfaten)

Verandering in vorm en/of  de beweeglijkheid van sperma wordt vooral veroorzaakt door solventen en andere chemische stoffen zoals styreen, aceton, bisfenol A, tetrachloorethyleen en tenslotte petroleum derivaten

Enkele stoffen kunnen ook verlaagde testosteronniveaus en daardoor seksuele dysfunctie veroorzaken: 

  • lood, kwik, chromaten
  • sommige pesticiden
  • bisfenol A

 

Wat zegt de wetgeving?

Deze lijst van hogervermelde risicofactoren is niet-limitatief, men dient ook rekening te houden met de uitgebreide lijst van verboden activiteiten en blootstellingen voor zwangere vrouwen en borstvoedinggevende moeders die men terugvindt in de Codex over het Welzijn op het werk (Boek X Titel 5).

Van vele stoffen werd het risico op onvruchtbaarheid of het ongeboren kind immers nooit onderzocht. 

Men kan de hierboven weergegeven lijst van stoffen best aanvullen met de kankerverwekkende en mutagene stoffen waarvan er wel heel veel bekend zijn. Het is uiteraard best om zwangere dames of dames en heren met een kinderwens niet aan deze stoffen bloot te stellen. 

Artikel VI.2-3 van de Codex over het Welzijn op het werk zegt over deze stoffen het volgende: "De werkgever heeft bij de risicoanalyse bijzondere aandacht voor bijzonder kwetsbare risicogroepen [hieronder vallen ook o.a. werknemers met een verminderde vruchtbaarheid]. De werkgever houdt o.a. rekening met de wenselijkheid deze werknemers niet te werk te stellen in zones waar zij in contact kunnen komen met kankerverwekkende, mutagene of reprotoxische agentia, de zogenaamde “CMR agentia”".

 

Hoe de “CMR agentia" herkennen ?

Meestal kan men afgaan op de SDS-fiche van het product en de H-zinnen op het etiket.

Stoffen of mengsels met H350- en H351 zinnen zijn (mogelijk) kankerverwekkende stoffen.
Mutagene of mogelijk mutagene stoffen zijn stoffen of mengsels met H340- en H341-zinnen.

Mogelijk  reprotoxische agentia hebben H360- en H361-zinnen. Al deze stoffen of mengsels hebben dan ook het bekende pictogram

Opgelet : wanneer een mengsel minder dan een bepaalde concentratie aan CMR agentia bevat, bepaald in de CLP verordening, zal dit niet altijd op de SDS fiche staan…  Het is belangrijk om bij twijfel uit voorzorg ook andere bronnen te raadplegen (Toxico op Cohezio4U, PubChem, de Franse  Demeter fiches (INRS), de Nederlandse lijst van CMR agentia, de lijst van carcinogenen volgens het IARC (WHO)…).

 

En hoe hormoonverstoorders herkennen ?

Sommige CMR agentia (bv lood dat vertraagde puberteit bij meisjes kan veroorzaken) kunnen ook hormoonverstorend werken. Omgekeerd kunnen ook verscheidene hormoonverstoorders als CMR gekwalificeerd worden, of staat dit nog te gebeuren.

Hormoonverstorende stoffen zijn stoffen die de werking van hormonen in ons lichaam kunnen verstoren door binding op dezelfde receptoren als de hormonen zelf. Meestal gaat het om een oestrogene (vervrouwelijkende) bijwerking of anti-androgene (de mannelijkheid tegenwerkend) bijwerking. Maar het kan ook omgekeerd of anders en meer complex zijn.

Onder de hormoonverstorende stoffen vinden we vaak polygehlogeneerde koolwaterstoffen: PCB, gepolybromeerde vlamvetragers, perfluoroctaanzuur (PFOA) en afgeleiden, PFOS (perfluoroctaansulfonaat) en afgeleiden,… de combinatie van vele halogenen en koolwaterstoffen blijkt vaak nefast, en ook biopersistent, wat wil zeggen dat het heel stabiele stoffen zijn die heel erg moeilijk verdwijnen uit ons leefmilieu.

Verder zijn er ook ftalaten en parabenen die hormoonverstoordes kunnen zijn.

De EU publiceerde een lijst van hormoonverstorende stoffen, dit is vermoedelijk nog maar het begin …

 

STOP

STOP is een hulpmiddeltje om goed de volgorde van de in de strijd tegen CMR agentia te nemen preventiemaatregelen te onthouden:

  • S voor "subsitutie"
  • T en O staan voor "technisch" (bv afzuiging) en "organistorisch"(beperk duur van de blootstelling)
  • P staat voor "persoonlijke beschermingsmiddelen"of PBMs. Op zichzelf zijn PBMs zeker niet voldoende als maatregel, en in de preventiehiërarchie komen ze helemaal onderaan. 

Deze maatregelen zijn uitermate belangrijk! Er sterven in de EU nog steeds jaarlijks 100.000 werknemers aan kankers ten gevolge van de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op het werk!

 

Besluit

De zwangerschap, het ongeboren kind alsook de vruchtbaarheid zijn biologisch kwetsbare processen.

De Codex Welzijn op het Werk beschermt de zwangerschap en het ongeboren kind. Wanneer de arbeidsarts aanbevelingen doet, dan zijn deze bindend voor de werkgever en werkneemster.

Voor vrouwen en mannen met een uitgesproken verminderde vruchtbaarheid is de Codex minder duidelijk. Het is echter zeer sterk aan te bevelen om ook voor deze werknemers beschermende maatregelen te nemen en hen niet met CMR stoffen (artikel VI.2-3) noch met hormoonverstoorders te doen werken, en om hieraan aandacht te besteden bij de arbeidsgeneeskundige onderzoeken.

 

Dr Mathieu VERSEE
Wetenschappelijk directeur
Preventieadviseur-arbeidsarts